Presteren kun je afleren

Ik denk dat ik een schoolvoorbeeld ben van ‘het bloed kruipt waar het niet gaan kan’. Ik heb altijd erg goed kunnen leren. Heel fijn, maar ook een grote valkuil. Presteren, de lat hoog leggen, het werd een soort bestaansrecht. Hele hoge cijfers op school? Natúúrlijk ga je naar de universiteit. Al had ik geen idee wat ik daar wilde. Niet echt. Dan maar iets met talen. Dat lag me wel. Ergens echt goed over nadenken – of beter nog: vóelen – wat bij me paste, was er niet bij. Dus ik koos maar een studie die logisch leek op dat moment: Spaans.

Tegen het eind van die studie rolde uit een bijbaan al snel een volledige baan. Een hele andere kant op: de bouwwereld in. Dat trok aan, want mijn studie bracht niet de voldoening die ik onbewust zocht (verrassing), en bouwen was heerlijk anders en concreet. En het werd gevraagd, dús ik zei ja … En die richting, in een aantal varianten, heb ik jarenlang gevolgd. Was dat dan zonde? Nee, zeker niet. Ik heb er ook warme herinneringen aan en dierbare contacten aan overgehouden.

Dat ja zeggen tegen dingen die eigenlijk niet goed pasten laat je bovendien ook proeven van de wereld. En daar kun je heel veel tijd mee zoet zijn! Maar wat de koers heeft doen veranderen om het leven anders te benaderen was de dood van mijn vader. Niet meteen, maar het versterkte wel de onderhuidse onrust die al jaren sudderde. Er móest iets. Ik voelde haast. En een nog altijd onbevredigd gevoel, ondanks de vele paden die ik inmiddels al bewandeld had. Ik wilde niet op mijn sterfbed ooit zeggen ‘had ik maar… ‘.
En na veel soulsearching, met en zonder hulp, realiseerde ik me dat ik nog altijd volledig leefde volgens wat ik had ingevuld dat er van me verwacht werd: presteren. En wat inmiddels ook daadwerkelijk zo was! Rationeel, feitelijk, nuchter, ambitieus … allemaal woorden die wél de wereld beschrijven waarin ik me bewoog, maar níet míj!

De kleine creatieve draadjes die ik ergens onderweg had toegevoegd ben ik gaan volgen. Een beetje fotografie, een beetje leren handwerken. Maar hoe meer ik aan die draadjes begon te trekken, hoe lastiger het werd om ze los te laten. En de vraag in mijn hoofd klonk steeds luider: ‘waarom zou ik’?

En nu heb ik de stap gezet om me niet meer te richten op dat feitelijke, rationele pad, maar om de ruimte te geven aan de gevoelskant, aan creativiteit. Een bevestiging dat dat de juiste keuze is voelde ik laatst, toen iemand tegen me zei dat ze helemaal niet wíst dat ik creatief was. Dat ze me kende van de serieuze banen, van regelen, organiseren, enz. Ik merkte dat die constatering me verdrietig maakte. Omdat het precies de vinger op de zere plek legde: ik had mijn creatieve kant en daarmee een wezenlijk deel van mezelf totaal verstopt voor de buitenwereld. Uit angst. Om los te laten wat ik kende. Om niet meer in een plaatje te passen waar ik dacht in te moeten passen.

Maar wat gebeurt er nu? Er wachten nieuwe mensen op me! Een nieuwe vijver om in te zwemmen. En uit de oude vijver blijkt menigeen me bovendien aan te moedigen en te steunen! Ik snuif al het creatieve moois in de wereld op, laat mijn zintuigen volop werken. En neem actief aan die wereld deel met mijn eigen kunst. Weg uit het hoofd en een volle duik in het hart.

In mijn vorige blog ‘Met natte sokken op het bloesempad’ beschrijf ik hoe die stap voelde.
En in mijn volgende blog vertel ik hoe die 2 werelden in mijn kunst terugkomen. Want – spoiler alert – het hoofd wil af en toe ook een beetje mee blijven doen. 😉

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: